NIET ALLEEN KUNNEN ZIJN
(VERLATINGSANGST OF SCHEIDINGSANGST)
Het niet alleen (in huis of elders) kunnen achterblijven, kan blijken uit
verschillende gedragingen:
-
Vocaliseren: blaffen/ janken/ huilen
-
Onzindelijkheid: ontlasten (eventueel diarree), urineren en zelfs braken
-
Vernielen: vaak beperkt dit zich niet tot het kluiven aan een stoelpoot;
er zijn honden die hele banken vernielen
-
Uitbreken: de hond zal alles in het werk stellen om te proberen u alsnog
te volgen
-
Depressiviteit: tijdens uw afwezigheid trekt de hond zich terug, eet/
drinkt niet meer en voelt zich letterlijk doodongelukkig
Als eigenaar van met name een jonge hond dient men het alleen thuis blijven op verantwoorde wijze aan te leren.
Vaak wordt dit stukje opvoeding, om welke reden dan ook, overgeslagen. Het foutief aangeleerd, of niet geleerd hebben,
om alleen thuis te zijn, is de grootste oorzaak waarom honden hier moeite mee hebben.
Wanneer omstandigheden wijzigen en de hond ineens wel gedwongen is om (zeker als het voor langere tijd is) alleen te zijn,
kunnen bovenstaande problemen alsnog de kop op steken.
Sommige honden kunnen niet alleen thuis zijn omdat ze zich ellendig voelen zonder hun baas of ander gezelschap;
ze voelen zich onzeker zonder (een deel van) hun roedel in de buurt.
Andere honden hebben van nature meer de neiging om ‘hun’ roedel bij elkaar te houden, omdat ze zich daar verantwoordelijk voor voelen.
In beide gevallen kunnen ze dus letterlijk hun roedel bij elkaar roepen door te huilen of te blaffen.
De stress en/ of angst die dat met zich meebrengt kan zich ook uiten in slopen, onzindelijkheid of depressiviteit.
Maar er zijn ook honden die uit pure verveling ‘de boel afbreken’, omdat ze niks anders te doen hebben.
Hoe dan ook is het zaak om het probleem aan te pakken
We maken onderscheid tussen twee vormen van niet alleen kunnen zijn:
Verlatingsangst:
Het niet of foutief aangeleerd hebben om alleen thuis te blijven.
Van nature is een hond een roedeldier; hij wil niet alleen zijn, maar gezelschap hebben.
Het alleen achter kunnen blijven in een territorium (uw huis) is dus geen aangeboren eigenschap;
het is iets dat u hem moet leren. Vaak is het bij verlatingsangst zo dat de hond prima thuis kan blijven als er maar íemand achter blijft,
om het even welk gezinslid, of soms zelfs is een vreemde voldoende.
Scheidingsangst:
Heeft meer te maken met de binding tussen hond en baas; de hond wil hoe dan ook bij de baas in de buurt zijn.
Als dat niet kan, raakt hij in paniek, of wordt opstandig. Deze honden kunnen zelden ergens alleen blijven in ander gezelschap dan dat van hun baas;
ze willen ten alle tijden bij hun baasje zijn.
Het probleem voorkomen; aanleren van alleen zijn (pups):
Neem vakantie en investeer uw tijd in het uw pup aanleren alleen te zijn. Geef de pup een vaste, liefst afsluitbare plaats,
bijvoorbeeld een bench. Voorwaarde is dat de pup al geleerd heeft om hier in te verblijven als er wél iemand is en zich dan veilig te voelen.
Dus ook wanneer u wel thuis bent, is het noodzakelijk om de hond regelmatig op deze plaats te laten verblijven.
Op die manier leert u het hondje dat het ook goed toeven is zonder continue dicht in uw buurt te zijn.
Tolereer niet dat de hond de gehele dag "op uw hielen" loopt. Stuur de hond regelmatig naar de eigen plek en maak daar een veilige haven en een
leuke plaats van door hem er bijvoorbeeld zijn eten te geven en te laten kluiven.
Opbouwen van alleen zijn:
- Verdwijn eens naar boven en laat de pup beneden.
- Loop eens een andere kamer in terwijl u de deur achter u sluit.
- Loop even de tuin in en laat de pup in huis (liefst de bench).
- Leer de hond dat het gewoon is wanneer u niet in dichte nabijheid bent.
- Oefen dit elke dag, probeer regelmaat te krijgen in het opsluiten/ uitsluiten.
- Werk langzaam toe naar het moment dat u de hond werkelijk alleen thuis moet laten.
- Dit betekent dat u stapsgewijs (opbouw met minuten) uw afwezigheid moet uitbouwen.
- Na een aantal dagen, soms weken, is uw hond in staat een aantal uren achtereen alleen te blijven.
- Overhaast niets en observeer uw hond goed; voorkom stress situaties doordat de hond te lang achtereen alleen wordt gelaten.
Doe in dat geval een stap terug in uw trainingsschema.
- Leer uw pup dat het ook goed kan functioneren in uw afwezigheid.
- Maak de hond zelfverzekerder in het algemeen en dus ook in het alleen zijn.
Het probleem aanpakken; omgaan met later ontstane problemen:
Een traumatische ervaring opgedaan tijdens uw afwezigheid, kan ervoor zorgen dat uw hond niet meer alleen thuis kan zijn.
Vaak is zo'n ervaring niet te achterhalen, behalve bij brand of inbraak bijvoorbeeld.
Confronteren met dezelfde situatie en hierin ander gedrag aanleren wordt hierdoor onmogelijk.
U kunt ook te maken krijgen met veranderingen waardoor uw hond ineens alleen thuis moet zijn terwijl dat voorheen nooit nodig was.
Of u heeft een herplaatshond die het op zijn vorige adres nooit geleerd heeft, maar bij u wel alleen moet kunnen zijn.
In alle gevallen is het zaak om het de hond helemaal opnieuw aan te leren, net zoals u bij een pup zou doen (zie hierboven).
Maar u kunt makkelijker nog wat meer doen, omdat de hond waarschijnlijk verder al meer opvoeding het gehad en naar u zal luisteren:
- Begin wanneer u niet echt weg hoeft, de hond letterlijk afstand van u te laten nemen door hem kort op te sluiten, of op zijn plaats te laten gaan en daar even te laten blijven.
Hoe zielig het ook lijkt na een traumatische ervaring, u kunt niet toestaan dat de hond de hele dag in uw gezelschap vertoeft. Dan leert u namelijk uw hond juist om niet zonder u te kunnen.
U zult korte metten moeten maken met het steeds achter u aanlopen, op uw voeten liggen enz.
- Rustig aan de afstand vergroten; gewoon in dezelfde ruimte als waar de hond is, desnoods van centimeters, naar decimeters, naar meters.
- Lukt dit goed, dan gebruikt u ook de rest van uw huis. Hond beneden, u naar boven, hond in de gang, u in de kamer, hond in de kamer, u in de keuken enz.
- Als de hond toch achter u aan loopt, stuurt u hem resoluut (maar niet boos!) terug. Niet toegeven, daar leert hij precies het tegenovergestelde van.
- Voorkom dat hij echt in paniek raakt; blijf steeds onder de grens van wat hij aan kan en verleg die grens telkens met kleine stapjes.
- Houd uw hond nauwkeurig in de gaten en word niet murw door zacht gepiep. Kom altijd pas terug als de hond helemaal stil is en (redelijk) ontspannen,
want anders wordt hij door uw terugkomst juist beloond voor zijn gedrag.
- Leer de hond oefeningen voor u te doen op afstand. De ‘blijf’ oefening is hier heel geschikt voor.
Maar ook andere commando’s kunt u op afstand aan gaan leren, zoals ‘zit’ of ‘af’.
- Doorbreek de routine van uw ‘vertrekrituelen’ die aankondigen dat u weg gaat. Pak regelmatig uw sleutels, trek uw jas aan, of controleer of de ramen dicht zijn zonder dat u daarna weg gaat.
Leer de hond de associatie met uw vertrek los te laten, zodat hij niet bij voorbaat al opgewonden raakt of angstig wordt.
Wanneer uw hond het probleemgedrag al vaker heeft kunnen vertonen, voordat u het aan gaat pakken, is het inmiddels voor hem een gewoonte geworden om zich op die manier te gedragen als hij alleen wordt gelaten en zal het des te meer moeite kosten om het af te leren
(lees: ander gedrag aan te leren). Oftewel, hoe eerder u er mee begint, hoe beter.
Houd er daarbij rekening mee dat het gedrag in eerste instantie ook juist kan verergeren; de hond zal bijvoorbeeld proberen door eerder,
langer, harder en/ of vaker te blaffen of te janken toch uw terugkeer te bewerkstelligen. Laat u hierdoor niet uit het veld slaan en ga er zéker niet
op in door terug te komen. Het betekent juist dat u op de goede weg bent; de hond heeft door dat er iets veranderd is.
En als u zich hier doorheen weet te slaan, kan het alleen maar beter gaan!
Gaat u er daarentegen op in, dan bent u nog verder van huis (of eigenlijk juist niet, letterlijk gezien), dan u voorheen was,
want de hond heeft geleerd dat hij met beter zijn best doen wél zijn zin krijgt!
Wel en niet doen:
- Ter ondersteuning van het aanleren van alleen thuis kunnen zijn, kunnen eventueel de volgende middelen gebruikt worden:
- het medicijn Clomicalm® (áltijd in overleg met en onder controle van uw dierenarts!)
- de DAP verdamper
- Deze middelen kunnen helpen de hond minder angstig te maken zodat de hond beter zal reageren op de therapie.
- Leer uw hond te functioneren zonder in uw directe nabijheid te zijn. Neem regelmatig letterlijk afstand van uw hond. Hiermee voorkomt u overmatige aanhankelijkheid.
- Bepaal zelf wanneer uw hond aandacht krijgt; ga niet in op aandachtvragend gedrag.
- Maak van uw aankomst en/ of vertrek geen ophef. Daarmee maakt u de situatie voor de hond namelijk bijzonder. Wanneer u zelf ergens opgewonden over doet volgt de hond uw voorbeeld.
- Straf de hond niet wanneer u toch iets onaangenaams te wachten staat als u thuis komt. De hond heeft geen idee waarvoor u hem straft. En zelfs al zou hij dat wel weten; hij voelt zich al ellendig genoeg, daar kunt u hem niet voor straffen.
- Houdt de hond zowel fysiek als mentaal in goede conditie wanneer u wel thuis bent. Doe oefeningen, wandel, speel; zorg ervoor dat de hond moe is wanneer u weggaat, dan is het des te fijner voor hem om gewoon lekker te rusten als u weg bent.
- Geef de hond (desondanks) ook iets te doen als u niet thuis bent. Geef hem een kluif, een Kong, of zijn eten in een voedselbal. Dan zal hij in ieder geval niet uit verveling blaffen of slopen voor het geval hij toch nog niet zo moe is. Daarbij is dan het contrast tussen uw aanwezigheid en afwezigheid minder groot; het leven houdt niet op leuk te zijn wanneer u er niet bent.
- Geef de hond de laatste 10-15 minuten voordat u weg gaat geen aandacht meer. Zorg dat hij ontspannen is en vertrek dan rustig en zonder poespas
- Reageer niet meer op het angstige gedrag van uw hond voordat u weg gaat.
Een half uur voor vertrek een goede wandeling en dan geen aandacht meer aan de hond schenken is beter dan geruststellende woorden en medelevende blikken.
- Laat de hond goed uit voordat u van huis gaat en wel zo vroeg, dat u niet meteen daarna weg moet. Leg de hond op zijn plaats als u weer terugkomt van het gezamenlijke uitje, geef hem een kluif of een speeltje waarmee hij bezig kan zijn (de voerkubus of -bal is ook een goede afleiding) en bemoei u niet meer met hem.
- Zeg de hond niet gedag wanneer u weggaat en knuffel hem niet. Dat maakt het afscheid alleen maar zwaarder, want u vestigt de aandacht op dat wat er komen gaat.
- Laat uw hond wanneer u wel thuis bent niet steeds achter u aan door het hele huis lopen. Leer de hond zelfstandig te functioneren door hem te bewijzen dat de wereld niet vergaat als hij (even) alleen is.
- Verander uw ‘vertrekrituelen’
Iedere hond die slecht alleen thuis kan zijn reageert onmiddellijk bij de eerste signalen die uw vertrek inluiden. Het oppakken van uw sleutels, jas aantrekken, make-up opbrengen, lichten en sloten controleren, even tegen hem praten, hij weet wat dat betekent: hij blijft alleen. Vanaf dat moment begint het lichaam zich in een staat van paraatheid te brengen, adrenaline en hartslag gaan omhoog, de ademhaling wordt kort en oppervlakkig.
Om deze automatische reactie te doorbreken, gaat u voortaan deze ‘vertrekrituelen’ ook uitvoeren wanneer u vervolgens helemaal niet weg gaat.
U pakt bijvoorbeeld uw sleutels maar gaat niet weg; u legt ze alleen ergens anders. Of u trekt uw jas aan en gaat de krant lezen.
U praat even tegen de hond en gaat vervolgens schoonmaken. Door alle rituelen te veranderen bent u in staat de lichamelijke reactie van de
hond op uw gedrag te veranderen. Daardoor zal uw hond later uw vertrek makkelijker verwerken zonder in de stress te raken.
Wanneer u dit nog aan het oefenen bent en het gaat goed, oftewel de hond reageert niet meer gespannen op uw handelingen,
kunt u de negatieve associatie die uw hond eerst had nog meer verminderen door direct na het uitvoeren van een vertrekritueel waarbij u
vervolgens niet weg gaat, de hond iets lekkers te geven of iets leuks met hem te doen.
Let op: dit kan alleen zo lang als hij rustig blijft en geen stress of angst vertoont.
Maak een lijstje met de dingen die u zoal doet voordat u het huis verlaat en houd het als checklist bij de hand zodat u alle handelingen systematisch
regelmatig uit kunt voeren zonder dat u weg gaat.
Denk hierbij aan: uw schoenen aan doen, boodschappenlijstje maken, uw sleutels zoeken en pakken, uw jas aan doen en dergelijke,
ramen en deuren sluiten/ controleren, de radio aan of uit zetten, lampen aan of uit doen, enzovoorts.
Aanvullend op deze informatie past:
- suggesties om de hond bezig te houden en voldaan moe te maken voordat hij alleen moet blijven
- eventueel een trainingschema voor Benchtraining
- eventueel een lijst met Huis- en Omgangsregels voor baas en hond
Vraag uw begeleidende gedragsdeskundige er naar!
Feiten en fabels
- Nee, het is niet zielig om wanneer u thuis bent regelmatig te doen of u er voor de hond niet bent. Het helpt de hond juist minder moeite te hebben met uw daadwerkelijke afwezigheid.
- Nee, de hond "weet niet precies waar het om gaat" wanneer u thuiskomt en uw bankstel is verbouwd, of wanneer er een onwelriekende hoop op u ligt te wachten en u straft hem ervoor.
Honden zijn experts in het lezen van lichaamstaal. Wanneer u alleen al uw ogen ten hemel slaat om wat hij gedaan heeft, voelen zij al dat uw gedrag voor hen onvoorspelbaar en onheilspellend zal zijn. Daardoor weten ze alleen dát u boos bent en participeren op het gedrag dat u dan vertoont, maar ze hebben echt geen idee waarom u boos bent.
- Nee, het is niet zielig de hond in een kleine ruimte in te sluiten. Hierdoor maakt u de leefruimte van de hond juist overzichtelijk. Voor veel honden is dat een stuk makkelijker te hanteren dan een heel huis of zelfs een hele kamer.
Daarnaast wordt het voor de hond in een ‘kale ruimte’ onmogelijk zich ongewenst te gedragen waarmee u sloopgedrag voorkomt waardoor het geen gewoonte kan worden en u bovendien niet in de verleiding kan komen om kwaad te worden. Dat is voor de hond dus alleen maar positief.
- Nee, een hond erbij nemen wil niet zeggen dat het probleem opgelost is. Wanneer de hond juist aan ú hecht zal de andere hond hem een "worst" zijn. Sterker nog; de kans dat de 2e hond het gedrag zal overnemen en u vervolgens met twee ‘probleemhonden’ zit, is eerder regel dan uitzondering.
- Nee, hulpmiddelen als anti-blafbanden, de radio aan en babyfoons helpen niet op langere termijn; dit is symptoombestrijding.
Beter is het probleem bij de basis aan te pakken en de hond te leren hoe het wél moet als hij alleen thuis is en dan zo dat het prettig voor hem voelt.
Daarbij zijn strafmiddelen bij verlatingsangst niet de methode omdat u ten eerste een hond niet kunt straffen voor iets dat hij niet kan omdat hij het nog moet leren. En ten tweede; de hond voelt zich niet prettig/ is bang zonder uw aanwezigheid. Daar kunt u toch niet kwaad om worden?!
- Nee, er stiekem tussenuit knijpen wanneer de hond bijvoorbeeld slaapt is geen optie. Het maakt de zaak alleen maar erger. Op het moment dat de hond doorkrijgt dat u er niet meer bent, bevestigt u diens onoverzichtelijkheid, loopt zijn vertrouwen een deuk op en geeft dit stress.
- Ja, ook oudere honden is nog te leren alleen thuis te blijven. Honden zijn altijd in staat, ongeacht de leeftijd, te veranderen in het gedrag.
- Ja, een gehoorzaamheidscursus volgen kan helpen. Al is het alleen al om de hond oefeningen aan te leren die u in uw begeleiding kunt gebruiken. (Denk aan het mentaal bezig houden door middel van oefeningen en in het bijzonder de blijf oefening). Maar een hond leert d.m.v. een cursus ook meer op zichzelf te vertrouwen omdat het hem zekerder maakt als hij met goed gevolg opdrachten uitvoert en er voor wordt beloond.
- Ja, ook getraumatiseerde honden kunnen nog op andere ideeën worden gebracht. Absoluut geen makkelijke taak, maar de moeite van het proberen waard! Zeker met ondersteuning van medicatie heeft dit goede slagingskans.
- Ja, ondanks dat de hond een roedeldier is, moet u hem het tegennatuurlijke alleen zijn aanleren, ook als het nu niet nodig is. Want u weet maar nooit wanneer het ineens wel nodig blijkt te zijn; de omstandigheden kunnen altijd (ongewild) veranderen.
Daarbij zult u er wel aan moeten denken om dit aangeleerde gedrag te blijven oefenen; oftewel laat de hond bewust af en toe eens alleen, ook wanneer het niet hoeft.